Créer une activité
Jouer Test
1. 
Het mannelijk enkelvoudige bijvoeglijk naamwoord nemen we als uitgangspunt om de andere vormen te maken.
A.
Waar
B.
Niet waar
2. 
De vrouwelijke vorm van 'long' is:
A.
'longe'
B.
'longue'
3. 
Deze bijvoeglijk naamwoorden komen vóór het zelfstandig naamwoord:
A.
dangereux, sportive, petite, beau
B.
joli, vieux, vert, jeune
C.
haut, grand, belle, jeune
4. 
Kies de juiste zin:
A.
Le livre est beau.
B.
Le livre est belle.
5. 
Over het algemeen komen de bijvoeglijk naamwoorden voor het zelfstandig naamwoord. Maar, er zijn uitzonderingen!
A.
Niet waar
B.
Waar