Créer une activité
Jouer Test
1. 
Absolute armoede is:
A.
wanneer jouw levensstandaard ligt lager dan het land waar je gevestigd bent.
B.
geen hobby kunnen uitoefenen.
C.
niet kunnen voorzien in basisbehoefte.
D.
geen tv hebben.
2. 
Relatieve armoede is:
A.
dat je geen onderdak hebt.
B.
dat jouw levenstandaard lager ligt dan in Afrika.
C.
dat je de dokter niet kunt betalen.
D.
wanneer jouw levenstandaard lager ligt dan het land waar je gevestigd bent.
3. 
Basisbehoeften zijn:
A.
eigen huis, brood en onderwijs volgen.
B.
tv, computer en proper water.
C.
eten, kleding en wifi.
D.
onderdak, brood en kleding.
4. 
De volgende zaken behoren tot de levenstandaard:
A.
gsm, tv en hobby uitoefenen.
B.
naar dokter kunnen gaan.
C.
eten, kleding en wifi.
D.
huis, eten en drinken.
5. 
Wanneer spreken we van een armoedegrens?
A.
wanneer je inkomen meer is dan 1.06 euro per dag.
B.
wanneer je inkomen 1.06 euro per dag is.
C.
wanneer je inkomen 1.06 euro per week is.
D.
wanneer je inkomen minder dan 1.06 euro per dag is.