Créer une activité
Jouer Test
1. 
De Minoïers leefden samen in grotten.
A.
Juist
B.
Fout
2. 
De Minoïers leefden vooral van hun landbouw.
A.
Juist, ze leefde vooral van landbouw
B.
Fout, ze leefde vooral van handel
C.
Fout, ze leefde voornamelijk van het plunderen van andere volkeren
3. 
Welke producten teelden de Minoïers voornamelijk?
A.
Aardappelen en tomaten
B.
Druiven en olijven
C.
Aardbeien en frambozen
D.
Paprika's en komkommers
4. 
Wat deden de Minoïers met het hout van de cipressenbomen?
A.
Ze gebruikte het voor het bouwen van schepen
B.
Ze gebruikte het als brandhout in de winter
C.
Ze gebruikte het hout niet
5. 
Waarvan maakte de Minoïers hun huizen?
A.
Steen, hout en adobe (in de zon gedroogde kleitichel)
B.
hout, modder en stro
C.
ijzer en beton