Lange
spoken
,
korte
spoken
.
Spoken
die
sigaren
____________________
.
"
Knars
"
zegt
de
deur
,
"
Krak
"
zegt
de
trap
,
"
Spoken
bestaan
niet
,
een
spook
is
een
____________________
!
"
.
Dikke
spoken
,
dunne
spoken
.
Spoken
die
graag
kleuters
____________________
.
"
Loei
"
zegt
de
wind
,
spook
zegt
"
hap
hap
"
,
"
Spoken
bestaan
niet
,
een
spook
is
een
____________________
!
"
.
Lieve
spoken
,
enge
spoken
.
Vader
-
Moeder
-
kindje
____________________
.
Laken
gescheurd
,
klapperdeklap
:
"
Spoken
bestaan
niet
,
een
spook
is
een
____________________
!
"
.
Zwarte
spoken
,
witte
spoken
.
Spoken
die
graag
onrust
____________________
.
"
Brrrr
"
,
zegt
het
spook
.
Lach
je
maar
slap
:
"
Spoken
bestaan
niet
,
een
spook
is
een
grap
!
"
.