1
De plaats waar de schapen gemolken worden.
2
Ik help de schapen bij bevallingen.
3
Ik stuur mijn chauffeur om melk bij de boer.
4
De stal waar zwangere ooien verblijven.
5
In de herfst is het ...
6
Als het lente is dan ... de ooien.
7
Het schaap heeft vier ...
8
een mannetje
9
een vrouwtje
10
Elke schaap heeft ...