..........vertelde mooie praatjes in weeshuizen.
Alleen de VOC mocht handelen in Oost-Indie.
Een speciaal huis om handelswaren in te bewaren.
Een erg rijke stad door de handel.
Naar het oosten, en verder...
Plaats waar handelswaren werden verzameld, om ze later te verkopen.
Ziekte door te weinig groente en fruit.
Amsterdam was een belangrijke stapelmarkt.
De Nederlandse kooplieden handelden met landen rond de Oostzee.
Veel scheepslieden stierven aan die ziekte.
Bijvoorbeeld met Zweden en Denemarken.
Opstand van scheepslieden.
Rond 1600 was Amsterdam de rijkste stad ter wereld.
Nederlandse kooplieden handelden met landen over de hele wereld.
Ze namen de leiding van het schip over en werden vaak piraten.
In Amsterdam stonden veel ..........
Voor andere Nederlandse kooplieden was dat verboden.
Iemand van de VOC die op zoek ging naar nieuwe bemanning.
..........voerde mannen dronken.
