Créer une activité
Jouer Test
1. 
De eerste hulp van alle brandwonden is gelijk … eerst water, de rest komt later!
A.
waar
B.
niet waar
2. 
Hoe koel je een brandwonde?
A.
met koud stromend leidingwater, straal op de wonde gericht
B.
met lauw stromend leidingwater, straal op de wonde gericht
C.
met koud stromend leidingwater, straal boven de wonde gericht
D.
met lauw stromend leidingwater, straal boven de wonde gericht
E.
met ijs
3. 
Hoelang koel je een brandwonde?
A.
max 10 minuten
B.
minstens 10 minuten
C.
totdat de pijn verlicht is
4. 
Kledij en sieraden verwijder je
A.
altijd
B.
enkel als ze niet aan de huid vastkleven
C.
nooit
5. 
Waarom prik je blaren niet open?
6. 
Wanneer zou je een blaar wel openprikken?
7. 
Welke kenmerken horen bij een derdegraadsbrandwonde?
A.
De huid ziet perkamentachtig, zwart of wit. De wonde is niet pijnlijk.
B.
De huid ziet rood en is gezwollen. De wonde is pijnlijk.
C.
De huid vertoont blaren. De wonde is zeer pijnlijk.
8. 
Waarom zal een SO met derdegraadsbrandwonden vaak toch klagen van pijn?
9. 
Welke zorg kan je na het koelen van een lichte eerstegraadsbrandwonde nog bieden?
10. 
Welk verband kan je aanleggen om de brandwonde tijdelijk af te dekken tijdens de transporttijd naar een gespecialiseerde hulpverlener?
A.
een nat driehoeksverband
B.
een droge zuivere doek
C.
met plastic huishoudfolie omwikkelen
D.
een vetverband
11. 
Welke handeling zou je NIET uitvoeren bij brandwonden door chemische producten
A.
het lokaal verluchten
B.
112 verwittigen bij bewustzijns- en ademhalingsstoorissen
C.
het antigifcentrum contacteren
D.
overvloedig spoelen
E.
verzachtende zalf aanbrengen
F.
contact met het chemisch product vermijden
12. 
Van welke specifieke brandwonde is sprake op de foto?
13. 
Welke handelingen zou je uitvoeren bij zonnebrand?
A.
SO uit de zon brengen.
B.
huid koelen met natte doeken of een zachte douche
C.
een vochtinbrengende product aanbrengen
D.
SO adviseren om licht niet-schurende kledij te dragen
E.
het SO regelmatig fris water laten drinken
F.
Ook al heeft het SO pijn, zeker geen pijnstiller geven
14. 
Het openprikken van een blaar is pijnlijk
A.
waar
B.
niet waar
15. 
Een blaar openprikken doe je met een steriele naald; je bekomt deze door ze in (het blauw van) een vlam te houden.
A.
waar
B.
niet waar