Créer une activité
Jouer Test
1. 
Hoe noem je de oorzak van een geluid?
A.
Geluidsbron
B.
Geluidsplek
C.
Geluidsmaker
D.
Geluidsvormer
2. 
Wat is geluid?
A.
Geluidsstoffen
B.
Geluidstrillingen
C.
Luchttrillingen
D.
Trillingen
E.
Geluidsstoffen
F.
Geluid is niks
3. 
Kun je geluid horen in de ruimte?
A.
Ja
B.
Nee
C.
Ligt eraan of het een hard geluid is?
4. 
Wat is de frequentie van een hoog geluid?
A.
Een hoge frequentie
B.
Een lage frequentie
C.
Harde trillingen
D.
Zachte trillingen
5. 
Hoe heet hett gebied tussen de hoogste en laagste frequentie die we horen?
A.
Gehoorbereik
B.
Gehoorvlak
C.
Gehoorafstand
D.
Gehoorgebied
6. 
Hoe geef je geluidssterkte aan?
A.
Hertz
B.
Decibel
C.
Ampère
7. 
Vanaf welke geluidssterkte kun je gehoorschade oplopen?
A.
90 dB
B.
120 dB
C.
100 dB
D.
70 dB
E.
90 dB
F.
120 dB