Créer une activité
Jouer Test
1. 
Wie is Niels Bohr?
A.
Niels Bohr is de uitvinder van de Dalton.
B.
Niels Bohr is een wetenschapper die besloot dat kathodestralen bestonden uit een stroom negatief geladen deeltjes, elektronen genaamd.
C.
Niels Bohr is een wetenschapper die beweerde dat de elektronen van een atoom zich op een aantal schillen rondom de kern bevinden.
D.
Niels Bohr is een wetenschapper die beweerde dat het atoom bestond uit een kern met daarin een aantal zware, subatomaire deeltjes waaronder protonen (deeltjes met een positieve lading) en elektronen (deeltjes met een negatieve lading).
2. 
Welke volgorde is correct? Wie kwam er eerst?
A.
Rutherford-Dalton-Thomson-Bohr-Schrödinger
B.
Dalton-Thomson-Bohr-Rutherford-Schrödinger
C.
Schrödinger-Bohr-Dalton-Thomson-Rutherford
D.
Dalton-Thomson-Rutherford-Bohr-Schrödinger
3. 
Welke schillen benoemde Bohr in het atoommodel in Bohr?
A.
de schillen : A-B-C-D-E-F-G
B.
de schillen : K-L-M-N-O-P-Q
C.
de schillen : S-T-U-Y-Z-X-P
D.
de schillen : J-K-L-M-N
4. 
Wat betekent 'de aangeslagen' in het atoommodel van Bohr?
A.
Wanneer er energie aan een atoom wordt toegevoegd, bijvoorbeeld doordat de stof verhit wordt, kunnen er elektronen naar een hogere energietoestand gaan
B.
Dit is de toestand wanneer een atoom overgaat naar een hogere energietoestand
C.
De aangeslagen toestand wordt ook wel excitatie genoemd.
D.
De aangeslagen toestand is wanneer een atoom onstabiel wordt.
5. 
Waaruit is een atoom opgebouwd volgens Bohr?
A.
Een atoom bestaat uit een positieve kern, rond deze kern bewegen elektronen die zich via cirkelvormige banen voortbewegen.
B.
een atoom bestaat uit protonen en neutronen.
C.
een atoom bestaat enkel uit neutronen
6. 
Welke afbeelding kan je koppelen aan Bohr?
A.
B.
C.
7. 
Bohr heeft in 1992 een Nobelprijs gewonnen, voor welke categorie heeft hij de Nobelprijs gewonnen?
A.
De Nobelprijs voor Fysica
B.
De Nobelprijs voor Natuurkunde
C.
De Nobelprijs voor Literatuur
D.
De Nobelprijs voor Vrede
8. 
Wat concludeerde Bohr over de lichtuitstraling bij metalen?
A.
Hij stelde vast dat elke lichtbundel een golfsterkte uitstraalde.
B.
Hij stelde vast dat metalen bij verhitting in een vlam of bij toevoer van energie een typische lichtkleur voor dat element vertonen.
9. 
Hoeveel schillen zijn er gevuld bij het element natrium?
A.
3 schillen
B.
5 schillen
C.
8 schillen
D.
30 schillen
10. 
Hoeveel elektronen passen er op de L-schil
A.
10 elektronen
B.
8 elektronen
C.
5 elektronen
D.
3 elektronen