Créer une activité
Jouer Relier
1. 1
2. 2
3. 3
4. 4
5. 5
6. 6
7. 7
8. 8
9. 9
10. 10
11. 11
12. 12

Het ging erg gemakkelijk.

Iemand bedriegen.

Het komt voor de bakker.

Dit is doorgestoken kaart.

Wie A zegt moet ook B zeggen.

Hij draait hem een loer.

Wanhopig zijn.

Zo sta je voor joker.

Dat is een fluitje van een cent.

het gaat in orde komen.

Je bent erg zuinig of gierig.

Als je ergens aan begint, moet je het ook afmaken.

Op die manier loop je voor gek.

Nu even serieus.

Hier gaat iets niet eerlijk.

Maar nu even alle gekheid op een stokje.

Hij kan geen ijzer met handen breken.

Je kunt geen onmogelijke dingen doen.

Ruzie maken.

Het is maar net gelukt.

Elkaar in de haren vliegen.

Op de centen zijn.

Het was een dubbeltje op zijn kant.

Zij is ten einde raad.