Créer une activité
Jouer Test
1. 
Een mannetjes muis paart met tien verschillende homozygote bruine vrouwtjesmuizen. Alle nakomelingen worden bruin. Deze nakomelingen worden onderling gekruist en het resultaat daarvan is 299 bruine muizen en 109 witte muizen. Welke haarkleur heeft de mannetjes muis en wat is zijn genotype?
A.
wit AA
B.
wit Aa
C.
wit aa
D.
bruin AA
E.
bruin Aa
F.
bruin aa
2. 
Bij gen dat bij ratten de staartlengte bepaalt is het allel voor een lange staart dominant en het allel voor een korte staart recessief. Een homozyote moederrat met lange staart wordt gekruist met een mannetjesrat met een korte staart. De F1 generatie die hieruit ontstaat wordt onderling ook weer gekruist, waarna een F2 generatie ontstaat. Hoe groot is de kans dat een nakomeling in de F2 generatie een korte staart heeft?
A.
100 %
B.
50 %
C.
25 %
D.
geen van de andere antwoorden is juist
E.
75 %
3. 
Het allel voor korte vingers is bij mensen dominant over dat van normale vingers. Een man met korte vingers, waarvan de moeder normale vingers heeft, trouwt een vrouw met normale vingers. Hoe groot is de kans dat hun eerste kind korte vingers heeft?
A.
100 %
B.
50 %
C.
25 %
D.
geen van de andere antwoorden is juist
E.
75 %
4. 
De bloedgroep van een persoon wordt bepaald door verschillende genen. Eén van deze genen wordt het ABO-systeem genoemd. Vóórdat men met DNA-tests ging werken kon aan de hand van de bloedgroep een vaderschapstest worden opgesteld. Hiermee kon vaderschap echter niet worden bevestigd, alleen worden uitgesloten. Een moeder met bloedgroep A krijgt een kind met bloedgroep 0. Wat kan NIET de bloedgroep van de vader zijn?
A.
A
B.
B
C.
AB
D.
O
5. 
Een zebra met zwarte strepen wordt gekruist met een zebra met oranje strepen. 50% van de nakomelingen krijgen zwarte strepen en 50% krijgen oranje strepen. De oranje zebra is homozygoot. 16. Is de oranje zebra homozygoot recessief of homozygoot dominant?
A.
dominant
B.
recessief
6. 
Bij koeien is het allel voor een zwarte vacht dominant over het allel voor een rode vacht. Kunnen uit twee zwarte dieren rode kalveren geboren worden?
A.
neen
B.
ja, met een kans van 100 %
C.
ja, met een kans van 50 %
D.
ja, met een kans van 25 %
E.
ja, met een kans van 75 %
7. 
Korte vingers is dominant over lange vingers. Een man waarvan de ouders beide lange vingers hadden krijgt kinderen met een vrouw die korte vingers heeft. Al hun kinderen zijn heterozygoot voor deze eigenschap. Wat is het genotypen van de ouders van de man?
A.
AA en AA
B.
Aa en Aa
C.
aa en aa
D.
Aa en aa
E.
Aa en AA
8. 
Een zwart nijlpaard wordt gekruist met een wit nijlpaard. Het witte nijlpaard is homozygoot. De ouders van het zwarte nijlpaard waren allebei wit. Hoeveel % van de nakomelingen zijn heterozygoot?
A.
100 %
B.
75 %
C.
25 %
D.
0 %
9. 
Bij de mens is het gen voor krulhaar ( R)dominant over dat voor sluik haar (r) In een gezin heeft 1 van de kinderen krulhaar, een ander kind heeft sluik haar. De moeder heeft sluik haar. WAT ZIJN DE GENOTYPEN VAN MOEDER EN VADER?
A.
RR en RR
B.
rr en rr
C.
Rr en Rr
D.
Rr en rr
E.
Rr en RR
10. 
Mucoviscidose (cystic fibrosis) wordt veroorzaakt door een recessief allel. Twee gezonde ouders hebben een kind met mucoviscidose. Hoe groot is de kans dat het volgende kind van het koppel de ziekte niet heeft ?
A.
100 %
B.
75 %
C.
25 %
D.
0 %
11. 
Bij parkieten is het gen voor groene veerkleur (g) recessief t.o.v. rode veerkleur (G). De volgende kruisingen worden gedaan 1. GG x Gg 2. Gg x Gg 3. Gg x gg 4. GG x gg Uit welke van deze kruisingen kunnen in de F1 zowel rode als groene parkieten ontstaan?
A.
kruising 1 en 2
B.
kruising 2 en 3
C.
kruising 1 en 3
D.
kruising 1 en 4
E.
kruising 2 en 4
F.
kruising 3 en 4