De spanning over iedere weerstand kan verschillen.
De kleinste weerstand heeft de kleinste spanningsval.
De stroom is dezelfde doorheen iedere weerstand.
Door de kleinste weerstand loopt de grootste stroom.
De spanning over iedere weerstand is constant.
De grootste weerstand zal de grootste spanningsval over zicht dragen.
De spanning verdeelt zich over iedere weerstand.
Door de grootste weerstand loopt de kleinste stroom.
De stroom door een weerstand kan verschillen.
De stroom splitst zich uit.
