Créer une activité
Jouer Test
1. 
Zijn de volgende figuren gelijkvormig aan elkaar?
A.
Ja, ze zijn gelijkvormig
B.
Neen, ze zijn niet gelijkvormig
2. 
Welke van de volgende figuren zijn gelijkvormig?
A.
Figuur 1, figuur 2 en figuur 3
B.
Figuur 2 en figuur 4
C.
Figuur 1, figuur 3 en figuur 4
D.
Figuur 2, figuur 3 en figuur 4
3. 
Welke van de volgende figuren zijn gelijkvormig?
A.
Geen enkele figuur.
B.
Alle figuren zijn gelijkvormig
C.
Alleen figuur 1 en figuur 4
4. 
Wat betekent gelijkvormigheid?
A.
Twee meetkundige figuren worden gelijkvormig genoemd als de een gelijk is van vorm aan het beeld van de ander onder een evenredige vergroting (of verkleining).
B.
Twee figuren die gelijk zijn van vorm en gelijk van grootte.
C.
Twee figuren met dezelfde vorm.
D.
Twee figuren met dezelfde grootte.
5. 
Welke figuren zijn altijd gelijkvormig van elkaar?
A.
Cirkels en vierkanten
B.
Cirkels en ovalen
C.
Vierkanten en rechthoeken
D.
Driehoeken en cirkels