Connectez-vous
Créer jeu
Types de jeux
Centre d'aide
Game Pin
News
Premium
Créer jeu
Connectez-vous
Tous les jeux
Jouer Test
Imprimer Test
De weg vragen
Urheber :
J. T.B.
1.
Sorry mevrouw, (weten) ... u waar de kerk is?
A.
weet
B.
wet
C.
mag
D.
mogen
2.
Pardon meneer, (kunnen) ... u me zeggen waar het park is?
A.
kann
B.
kan
C.
kunnen
D.
kon
3.
U (rijden) ... hier de brug over.
A.
rij
B.
rijd
C.
rijdt
D.
rijden
4.
U slaat ... af.
A.
linkerkant
B.
linker
C.
link
D.
links
5.
Dan (gaan) ... u alsmaar rechtdoor.
A.
gaan
B.
gaat
C.
gat
D.
gan
6.
Je (nemen) ... de tweede straat links.
A.
neemt
B.
neem
C.
nem
D.
nemen
7.
U (steken) ... de kruising over.
A.
stek
B.
steek
C.
steken
D.
steekt
8.
die Kreuzung
A.
de rotonde
B.
de kruizing
C.
de kruising
D.
de rondtonde
9.
der Kreisverkehr
A.
de rotonde
B.
het roronde
C.
de kruising
D.
het kruising
10.
U rijdt ... het stoplicht.
A.
tott
B.
toot
C.
tot
D.
totdat
11.
U neemt de ... straat rechts.
A.
eente
B.
eende
C.
erste
D.
eerste
12.
(Mogen) ... ik u iets vragen?
A.
Mag
B.
Maag
C.
Mocht
D.
Mogen
13.
Pardon, ik zoek het
A.
stadjeshuis.
B.
stedenhuis.
C.
stadshuis.
D.
stadhuis.