Créer jeu
Jouer Test
1. 
Wat is de formule voor het berekenen van vermogen (P) in een elektrisch circuit?
A.
P = U + I
B.
P = U * I
C.
P = U - I
D.
P = U / I
2. 
Hoe wordt vermogen (P) gemeten?
A.
Ohm (Ω)
B.
Watt (W)
C.
Volt (V)
D.
Ampère (A)
3. 
Wat is de eenheid van spanning (U) in een elektrisch circuit?
A.
Ohm (Ω)
B.
Volt (V)
C.
Watt (W)
D.
Ampère (A)
4. 
Wat is de formule voor het berekenen van spanning (U) in een elektrisch circuit?
A.
U = P * I
B.
U = P - I
C.
U = P + I
D.
U = P / I
5. 
Hoe wordt stroomsterkte (I) gemeten?
A.
Volt (V)
B.
Watt (W)
C.
Ampère (A)
D.
Ohm (Ω)
6. 
Wat is de formule voor het berekenen van stroomsterkte (I) in een elektrisch circuit?
A.
I = P + U
B.
I = P - U
C.
I = P * U
D.
I = P / U
7. 
Als de spanning (U) in een circuit 12V is en de stroomsterkte (I) 3A, wat is dan het vermogen (P)?
A.
9W
B.
36W
C.
15W
D.
4W
8. 
Als het vermogen (P) in een circuit 60W is en de spanning (U) 20V, wat is dan de stroomsterkte (I)?
A.
40A
B.
10A
C.
15A
D.
3A
9. 
Als de stroomsterkte (I) in een circuit 5A is en het vermogen (P) 100W, wat is dan de spanning (U)?
A.
500V
B.
50V
C.
20V
D.
10V
10. 
Wat gebeurt er met het vermogen (P) in een circuit als de spanning (U) verdubbelt en de stroomsterkte (I) halveert?
A.
Het vermogen halveert
B.
Het vermogen wordt nul
C.
Het vermogen blijft gelijk
D.
Het vermogen verdubbelt
11. 
Als de spanning 12V is en de stroomsterkte 3A, wat is dan het vermogen?
A.
15W
B.
24W
C.
36W
D.
9W
12. 
Bereken de stroomsterkte als de spanning 24V is en het vermogen 72W is.
A.
2A
B.
4A
C.
3A
D.
6A
13. 
Wat is de spanning als de stroomsterkte 5A is en het vermogen 100W is?
A.
25V
B.
30V
C.
15V
D.
20V
14. 
Als het vermogen 60W is en de spanning 12V is, wat is dan de stroomsterkte?
A.
3A
B.
5A
C.
4A
D.
6A
15. 
Bereken het vermogen als de spanning 10V is en de stroomsterkte 2A is.
A.
25W
B.
20W
C.
15W
D.
10W
16. 
Wat is de stroomsterkte als de spanning 18V is en het vermogen 54W is?
A.
3A
B.
4A
C.
5A
D.
2A
17. 
Als de stroomsterkte 4A is en het vermogen 48W is, wat is dan de spanning?
A.
16V
B.
10V
C.
12V
D.
8V
18. 
Bereken de spanning als de stroomsterkte 6A is en het vermogen 72W is.
A.
16V
B.
14V
C.
12V
D.
10V
19. 
Wat is het vermogen als de spanning 15V is en de stroomsterkte 3A is?
A.
45W
B.
60W
C.
30W
D.
15W
20. 
Als het vermogen 80W is en de stroomsterkte 4A is, wat is dan de spanning?
A.
15V
B.
30V
C.
20V
D.
25V
21. 
Als de spanning 12V is en de stroomsterkte 3A, wat is dan het vermogen in Watt?
A.
24W
B.
36W
C.
15W
D.
9W
22. 
Bij een vermogen van 60W en een spanning van 10V, wat is de stroomsterkte in Ampère?
A.
12A
B.
6A
C.
5A
D.
8A
23. 
Als de stroomsterkte 2A is en het vermogen 24W, wat is dan de spanning in Volt?
A.
6V
B.
10V
C.
8V
D.
12V
24. 
Bij een spanning van 9V en een vermogen van 27W, wat is de stroomsterkte in Ampère?
A.
4A
B.
6A
C.
2A
D.
3A
25. 
Als de spanning 15V is en het vermogen 45W, wat is dan de stroomsterkte in Ampère?
A.
2A
B.
4A
C.
3A
D.
5A
26. 
Bij een stroomsterkte van 4A en een spanning van 8V, wat is het vermogen in Watt?
A.
16W
B.
32W
C.
40W
D.
24W
27. 
Als het vermogen 50W is en de stroomsterkte 5A, wat is dan de spanning in Volt?
A.
12V
B.
8V
C.
10V
D.
15V
28. 
Bij een spanning van 6V en een stroomsterkte van 2A, wat is het vermogen in Watt?
A.
15W
B.
12W
C.
10W
D.
8W
29. 
Als de spanning 18V is en de stroomsterkte 2A, wat is dan het vermogen in Watt?
A.
30W
B.
42W
C.
24W
D.
36W
30. 
Bij een vermogen van 75W en een stroomsterkte van 3A, wat is de spanning in Volt?
A.
15V
B.
20V
C.
30V
D.
25V
31. 
Als de spanning 12V is en de stroomsterkte 3A, wat is het vermogen?
A.
9W
B.
36W
C.
15W
D.
24W
32. 
Bereken de stroomsterkte als de spanning 24V is en het vermogen 72W.
A.
2A
B.
3A
C.
4A
D.
6A
33. 
Wat is de spanning als de stroomsterkte 5A is en het vermogen 100W?
A.
25V
B.
10V
C.
15V
D.
20V
34. 
Als het vermogen 60W is en de spanning 12V, wat is de stroomsterkte?
A.
5A
B.
6A
C.
4A
D.
3A
35. 
Bereken de spanning als de stroomsterkte 2A is en het vermogen 24W.
A.
8V
B.
15V
C.
10V
D.
12V
36. 
Wat is de stroomsterkte als de spanning 18V is en het vermogen 54W?
A.
3A
B.
2A
C.
4A
D.
5A
37. 
Als de stroomsterkte 4A is en het vermogen 48W, wat is de spanning?
A.
10V
B.
15V
C.
12V
D.
8V
38. 
Bereken het vermogen als de spanning 20V is en de stroomsterkte 2A.
A.
40W
B.
50W
C.
30W
D.
60W
39. 
Wat is de stroomsterkte als de spanning 15V is en het vermogen 45W?
A.
4A
B.
3A
C.
5A
D.
2A
40. 
Als het vermogen 80W is en de stroomsterkte 4A, wat is de spanning?
A.
15V
B.
25V
C.
20V
D.
30V