Créer jeu
Jouer Froggy Jumps
1. Hoe (heten) ... jij?
A
heet
B
heten
C
het
2. Ik (heten) ... Jeanette.
A
heet
B
het
C
heten
3. Wij (heten) ... Jan en Jeanette.
A
het
B
heten
C
heet
4. Hoe (heten) ... u?
A
heten
B
het
C
heet
5. Zij (heten) ... Teun en Pleun.
A
heet
B
heten
C
het
6. Hoe (heten) ... jullie?
A
het
B
heten
C
heet
7. Hij (heten) ... Tim.
A
heet
B
het
C
heten
8. Zij (heten) ... Mira.
A
heten
B
het
C
heet
9. (Heten) ... jij Daan?
A
Heet
B
Het
C
Heten
10. U (heten) ... meneer De Vries.
A
heten
B
heet
C
het