Créer une activité
Jouer Ordonner les Lettres
1. Een _______(=oud en vervallen) huisje lijkt altijd onveilig.
L M E A G M
2. Kinderen ______ van de energie.(=zijn levendig). Van nature willen ze bewegen en actief bezig zijn.
R B N U I S E
3. Het _____ niet _____ waar je vandaan komt. Het enige dat telt is waar je naartoe gaat.
U T T I M K A A
4. gerookte en gezouten haring
I K N B K G O
5. Heb jij soms het gevoel dat je _____ in je werk? (= heel veel werk hebben; verdrinken; doen verdrinken)
I U Z P R T E V
6. De man heeft het kind uit het water ____. (=ervoor zorgen dat iem. niet doodgaat.)
E D E G R
7. Wanneer het buiten kouder wordt, wil je natuurlijk dat de warmte binnen en de ______ buiten je huis blijft.
U K O
8. Moed is de kunst om gevaar te ________ en aan te gaan; zelfs immuun te zijn voor angst. (=weerstaan)
S N E R O T T R E
9. Je mag alleen ______ autorijden andersom ben je je rijbewijs een periode kwijt.
U E R C N H T
10. De Trans Siberië Express is dé reis die heel Rusland _____.
U I R K O S O T R D
11. Het weer is ______ door de regen en wind.
O S O I I R S T G M T