Créer jeu
Jouer Froggy Jumps
1. Ik (slaan - Imperfekt) ...
A
slag
B
slaagde
C
sloeg
2. Wij (slapen - Imperfekt) ...
A
sliepen
B
slaapten
C
sloepen
3. Jij (snijden - Imperfekt)
A
snijdde
B
sneed
C
snijtte
4. Ik (spreken - Imperfekt) ...
A
spraak
B
sprak
C
spreekte
5. U (staan - Imperfekt) ...
A
stonden
B
stond
C
stand
6. Wij (strijken - Imperfekt) ...
A
streken
B
streeken
C
strijkten
7. Hij (trekken - Imperfekt) ...
A
trekte
B
trok
C
trokde
8. Sandra (vallen - Imperfekt) ...
A
valde
B
viel
C
valte
9. Jullie (vergelijken - Imperfekt) ...
A
vergelijkten
B
vergeleek
C
vergeleken
10. Ik (vergeten - Imperfekt) ...
A
vergeetten
B
vergeetden
C
vergat