Jan
eet
veel
____________________
uit
zijn
eigen
tuin
.
Hij
eet
ook
graag
____________________
.
Zo
blijft
hij
lekker
____________________
.
Gezond
eten
is
niet
alles
.
Jan
____________________
ook
veel
.
Hij
maakt
elke
week
minstens
één
____________________
.
Samen
met
zijn
vrienden
maken
ze
een
toertje
van
50
kilometer
.
Jan
mag
van
zijn
mama
alleen
in
het
weekend
____________________
drinken
.
In
de
week
drinkt
hij
alleen
maar
____________________
.
Op
zijn
boterham
smeert
hij
een
mespuntje
____________________
.