Créer jeu
Jouer Froggy Jumps
1. delen, enkelvoud
A
ik delde
B
ik deelde
C
ik deelte
2. trouwen, meervoud
A
trouwden
B
trouwten
C
trouwenden
3. typen, meervoud
A
tyypten
B
typpten
C
typten
4. starten, enkelvoud
A
startte
B
starte
C
staarte
5. leven, enkelvoud
A
leefde
B
leevde
C
leefte
6. vieren, meervoud
A
vierenden
B
vierden
C
vieerten
7. rennen, enkelvoud
A
rennde
B
rende
C
reende
8. tennissen, meervoud
A
tennisden
B
tennisten
C
tennissten
9. koken, enkelvoud
A
kokte
B
kokente
C
kookte
10. groeten, enkelvoud
A
groete
B
groette
C
groetente
11. kennen, meervoud
A
kenten
B
kenden
C
kennten
12. baden, enkelvoud
A
baade
B
badde
C
baadde