Bij
____________________
bekijk
je
hoe
een
gebied
eruit
ziet
en
waarom
dat
zo
is
.
De
atlas
geeft
____________________
hierover
.
Om
snel
het
juiste
____________________
te
vinden
zijn
er
____________________
.
De
____________________
vóór
in
de
atlas
gebruik
je
voor
gebieden
die
je
al
ongeveer
weet
te
liggen
.
Achter
in
de
atlas
vind
je
drie
registers
.
In
het
____________________
staan
alle
steden
,
rivieren
,
bergen
enzovoort
.
Als
je
een
onbekend
land
zoekt
,
gebruik
je
het
____________________
.
Voor
het
opzoeken
van
een
onderwerp
ga
je
naar
het
____________________
.
Als
je
snel
iets
wilt
vinden
in
de
atlas
,
stel
je
jezelf
steeds
drie
vragen
:
Wat
zoek
ik
op
?
Waarmee
doe
ik
dat
?
Waar
kan
ik
dat
vinden
?