Créer jeu
Jouer Froggy Jumps
1. Marco slaapt tot 10 uur.
A
Marco
B
slaapt
C
uur
2. Jullie gaan naar de bakker
A
jullie
B
gaan
C
naar
3. De kinderen spelen in de speeltuin.
A
kinderen
B
spelen
C
speeltuin
4. De les is moeilijk.
A
les
B
is
C
moeilijk
5. Anna heeft veel geld.
A
heeft
B
geld
C
veel
6. Wij wonen in Mechelen
A
wij
B
Mechelen
C
wonen
7. Simon en Aisha gaan naar school
A
Simon
B
gaan
C
naar
8. Eten jullie graag snoep?
A
eten
B
graag
C
snoep
9. De deur is groen.
A
deur
B
groen
C
is
10. Zij hebben honger
A
zij
B
honger
C
hebben