Créer jeu
Jouer Ordonner les Mots
1. We gaan in het weekend naar het café en
we wook ween wkijken wfilm wgaan. w
2. Ik heb vorige week niet gewerkt, want
ziek iwas iik. i
3. Ik heb een afspraak bij de gemeente, omdat
rijbewijs imoet iophalen iik imijn. i
4. Hij heeft honger, dus
hij hkoopt hbroodje heen. h
5. Lieke is te laat, omdat
bus zde zze zgemist zheeft. z
6. Het is zaterdag, dus
slapen wwe wvandaag wuit. w
7. Ik ben boos, omdat
je jnaar jgeluisterd jniet jhebt jme. j
8. Zodra ik mijn salaris heb,
ik bde brekening bbetaal. b
9. Ik ben heel moe, omdat
ik igesport iheb igisteren iveel. i
10. Ik koop nieuwe kleding, voordat
zus ivan ide ibruiloft imijn iik inaar iga. i
11. Ik heb geen hond, want
ik ihonden iben ivoor iallergisch. i
12. We aten een groot stuk taart, toen
vierden wwe wjouw wverjaardag. w
13. Ik draag een warme jas, als
winter hhet his. h
14. Als de buren op vakantie gaan,
voor zkat zik zzorg zhun. z
15. Ik moet veel studeren, maar
tijd igeen iik iheb. i
16. Hij volgt een cursus, zodat
volgend hgoed hNederlands hspreken hjaar hkan hhij. h
17. We kopen een nieuwe auto, hoewel
we wgeld wzo wniet wveel whebben. w
18. We kunnen geen taart bakken, als
we wsuiker whebben wgeen. w
19. Voordat ik het examen maak,
hard sik sstudeer sheel. s
20. We gaan morgen naar Rotterdam, omdat
in oonze owoont oRotterdam ofamilie. o