1
ze herkennen : ils ...
2
ze begrijpen : ils ..;
3
we kennen : nous ...
4
ze laten toe : ils ...
5
ze is naar beneden gegaan : elle est ...
6
ze is teruggekeerd : elle est ...
7
ik zou willen : je ..;
8
les femmes sont .... (aangekomen) en train
9
wij schrijven
10
laten we zetten
11
zou U kunnen : vous .. ?
12
hij heeft gemaakt : il a ...
13
laten we nemen
14
ik beloof : je...
15
hij heeft geprobeerd : il a ...
16
we drinken : nous ..
17
ze zijn vertrokken : ils sont ...
18
ik schrijf : j\'...
19
ik heb verkocht : j\'ai ...
20
hij heeft niet gewild : il n\'a pas ...
21
ze is overleden : elle est ...
22
wees ...!
23
heb geduld ! (politese) ... patience!
24
zij zijn geboren : elles sont...
25
hij is geweest : il a ..
26
hij heeft gehad : il a ...
27
ik heb gemogen : j\'ai ...
28
hij is geboren : il est ..
29
elles ont .. du café
30
ga !