Créer une activité
Jouer Ordonner les Mots
1.
kan Ik een zoek, koken lekker die man.
2.
speel plezier ik waar, op elke dag Het een met instrument is.
3.
vakantie kunt is Een vouwfiets, makkelijk een op mee die fiets nemen je.
4.
een vaak buurvrouw wie, Ik ik een heb stukje ga wandelen met
5.
hekel Fietsen is aan heb een, in iets de regen echt waar ik.
6.
die handen ken, Ik op lang zijn kan niemand zo lopen.
7.
Dat waar ik ga, het land naartoe is liefst het.
8.
ik was situatie me, voor de schaamde waar Dat.
9.
zit u gaatje de, een kies in Ziet waar?
10.
Hij kan hij wandelingen, waar maken lange draagt comfortabele schoenen mee.