Créer une activité
Jouer Test
1. 
Een steentje wordt verticaal omhoog gegooid vanop een klif (zie figuur). Hoe lang is dit steentje in de lucht?
A.
1,1 s
B.
1,5 s
C.
4,1 s
D.
3,0 s
2. 
Een steentje wordt verticaal omhoog gegooid vanop een klif (zie figuur). Met welke snelheid raakt het steentje de grond?
A.
0 m/s
B.
21 m/s
C.
26 m/s
D.
656 m/s
3. 
Een bal wordt omhoog gegooid en komt terug naar beneden. Op 3 m van de grond raakt het een sensor met een snelheid van 7,89 m/s. Wat was de beginsnelheid van de bal?
A.
1,86 m/s
B.
3,45 m/s
C.
7,89 m/s
D.
11,0 m/s
E.
121 m/s
4. 
Een kanon schiet een kanonbal recht omhoog af. Hoe lang duurt het voordat de bal op een 4,5 m hoge muur er vlak naast landt?
A.
0,28 s
B.
0,34 s
C.
2,7 s
D.
3,3 s
5. 
In welk deel van de beweging heeft de snelheid een positieve getalwaarde? De y-as wijst naar boven.
A.
A
B.
B
C.
C
D.
A, B, C
E.
B, C
F.
enkel op het hoogste punt
6. 
In welk deel van de bewegingis de verplaatsing positief? Het referentiepunt is boven op de klif.
A.
A
B.
B
C.
C
D.
A, B
E.
B, C
F.
enkel op het hoogste punt
7. 
In welk deel van de beweging heeft de versnelling een negatieve getalwaarde? De y-as wijst naar boven.
A.
A
B.
B
C.
C
D.
A, B, C
E.
B, C
F.
enkel op het hoogste punt