Een steen wordt losgelaten vanaf een rotspunt. Hij raakt de bodem eronder na 3 s. Hoe hoog is de rots? Verwaarloos de luchtweerstand.
A.
15 m
B.
41 m
C.
44 m
D.
88 m
2.
Een wagen rolt langzaam (veronderstel v0 = 0 m/s) vanaf een verticale rots. Hoe lang duurt het voordat hij een snelheid van 50 km/u heeft bereikt? Verwaarloos de luchtweerstand.
A.
1.4 s
B.
1.6 s
C.
2.8 s
D.
5.1 s
3.
Een euromuntstuk valt vanaf het hoogste punt van de eiffeltoren (=324 m) recht naar beneden. Welke snelheid heeft het euromuntstuk op het moment dat het de bodem raakt? Wat is de valtijd? Verwaarloos de luchtweerstand.
A.
8 m/s en 1 s
B.
56 m/s en 6 s
C.
80 m/s en 8 s
D.
113 m/s en 11 s
4.
Een vallende waterballon doet er 0.21 s over om een 2.2 m hoog raam te passeren. Vanaf welke hoogte boven de bovenkant van het raam is de waterballon gevallen? Verwaarloos de luchtweerstand.
A.
1.58 m
B.
3.61 m
C.
4.55 m
D.
9.10 m
5.
Een tennisbal wordt verticaal naar omhoog gegooid met een snelheid van 18 m/s. Hoe hoog komt de tennisbal? Hoe lang is hij in de lucht? Verwaarloos de luchtweerstand.
