Créer jeu
Jouer Test
1.  []
Traduis la phrase / vertaal de zin.
A.
Hij is groot
B.
Hij is oud.
C.
Hij is jong
2. 
Quelle est la couleur de ses cheveux? / Welk kleur van haar heeft dit meisje?
A.
Elle est blonde
B.
Elle est blond.
C.
Elle a les cheveux blonds
3. 
Vertaal in het Frans : Hij is groot.
4. 
La fille a les cheveux ......
A.
raides
B.
bouclés
C.
blonds
D.
mi-longs
5. 
Vertaal in het Frans : Zij is groot.
6.  []
Traduis la phrase / vertaal de zin.
A.
Hij is groot.
B.
Zij is oud.
C.
Zij is groot.
7.  []
Traduis la phrase / vertaal de zin.
A.
Hij is jong
B.
Hij is kaal.
C.
Hij is oud.
8. 
La fille a les cheveux ......
A.
raides
B.
bouclés
C.
blonds
D.
mi-longs
9. 
La fille porte
A.
des lunettes
B.
des boucles d'oreilles
C.
un piercing
D.
des lunettes
10.  []
Vertaal in het Frans : Hij is oud.
11. 
La fille porte
12. 
Traduis / vertaal Ze is slank
13. 
Vertaal : Elle porte des boucles d'oreilles.
A.
Ze draagt oorbellen.
B.
Ze draagt oorbellen