Créer une activité
Jouer Test
1. 
Welk(e) voorwerp(en) is/zijn een voorbeeld van windkracht?
A.
Windmolen, windturbine en zeilen
B.
Fiets, windturbine en een autootje
C.
Valschermspringen en windmolen
D.
Discus werpen en hardlopen
2. 
Wat was de naam van de tegenwerkende (negatieve kracht)?
A.
Windkracht
B.
Weerstand
C.
Geen van de vorige
3. 
Welke van de volgende gebeurtenissen zijn gevaren van lucht?
A.
Tornado, hete lucht en ongezonde lucht
B.
Windhoos, orkaan en storm
C.
Zowel A, als B zijn juist
4. 
Waaruit bestaat een windmolen?
A.
Paal, gondel en wieken
B.
Mast, gondel en wieken
C.
Mast, motor en wieken
D.
Paal, motor en wieken
5. 
Wat brengt er het meeste schade?
A.
Een tornado
B.
Een orkaan
C.
Een storm
D.
Een windhoos