De
serveerster
,
Sandra
,
is
in
een
kledingzaak
om
een
broek
te
kopen
.
Verkoopster
:
Kan
ik
jullie
helpen
?
Meisje
en
jongen
:
Nee
,
we
kijken
alleen
even
.
Sandra
:
Kunt
u
mij
helpen
?
Ik
zoek
een
spijkerbroek
.
Verkoopster
:
Welke
____________________
hebt
u
?
Sandra
:
Ik
heb
normaal
____________________
40
,
soms
groter
.
Verkoopster
:
Welke
kleur
en
wat
voor
model
wilt
u
?
Sandra
:
Ik
wil
graag
een
lichte
spijkerbroek
,
een
____________________
model
.
Verkoopster
:
Ik
geef
u
twee
spijkerbroeken
van
twee
verschillende
merken
.
Probeert
u
ze
____________________
maar
even
.
Sandra
:
Waar
kan
ik
ze
ergens
passen
?
Verkoopster
:
Daar
zijn
de
____________________
.
Verkoopster
:
En
,
hoe
zitten
ze
?
Sandra
:
Deze
broek
zit
beter
dan
die
andere
broek
.
Ik
vind
hem
wel
een
beetje
____________________
.
Hebt
u
hem
in
een
kleinere
maat
?
Verkoopster
:
Het
spijt
me
.
Ik
heb
hem
niet
in
een
kleinere
maat
.
Dit
is
de
kleinste
maat
van
dit
model
.
Sandra
:
Ik
neem
hem
toch
.
Kan
ik
hem
____________________
nog
ruilen
?
Verkoopster
:
Ja
hoor
.
Binnen
14
dagen
,
met
de
bon
.
Sandra
:
Ik
wil
ook
nog
graag
een
paar
T
-
shirts
.
Verkoopster
:
Hier
liggen
de
T
-
shirts
.
Ik
heb
ze
in
____________________
kleuren
:
wit
,
zwart
,
rood
,
roze
,
groen
en
blauw
.
Sandra
:
Ik
neem
een
wit
en
een
rood
T
-
shirt
.
Of
toch
een
roze
?
Ik
kan
altijd
zo
____________________
beslissen
.
Dit
roze
shirt
____________________
me
het
best
.
Ik
neem
dus
deze
spijkerbroek
en
deze
twee
T
-
shirts
.
Kan
ik
____________________
?