1
Ik ben een belangrijke streek in Vlaanderen voor de klei industrie.
2
Ik ben gemaakt van klei, ik ben heel erg hard.
3
Ik ben de term die gebruikt wordt om de bovenkant en de onderkant van een baksteen te benoemen.
4
Ik ben de term die gebruikt wordt om de lange zijden van een baksteen te benoemen.
5
Ik ben een land, in dat land gebruikten ze heel vaak klei om gebouwen te maken.
6
Ik ben de term die gebruikt wordt om de korte zijden van een baksteen te benoemen.
7
Je gebruikt me om van klei een baksteen te maken.
8
Ik kwam ter vervanging van handwerk.
9
Ik werd vroeger heel vaak gebruikt, nu word ik vooral gebruikt om bloemen in te zetten.
10
Ik kom uit de grond, ik ben kneedbaar.