... denkt, dass ich keine Gefühle habe für sie ...
A.
... denkt dat ik geen gevulens heb voor haar
B.
... denkt dat ik geen gevoelens heb voor haar
C.
... denkt dat ik keen gevoelens heb voor haar
2.
[]
... während ich jetzt nur an sie denke ...
A.
... terwijl ik nu alleen maar denk aan haar ...
B.
... terwijl ik nue alleen maar denk aan haar ...
3.
[]
... sag mir was du willst, vom Anstarren werde ich still ...
A.
... seg me wat je wil dan, staren word ik stil van ...
B.
... zeg me wat je wil dan, staren word ik stil van ...
4.
[]
... wir waren erst acht, saß in der Klasse, neben Thomas und Willem, vor Mark und Bas ...
A.
... we waren pas acht, zat in de klas, naast Thomas en Willem, voor Mark en Bas ...
B.
... we waren pas acht, sat in de klas, naast Thomas en Willem, voor Mark en Bas ...
C.
... we waren pas acht, zat in de klas, naast Thomas en Willem, vor Mark en Bas ...
5.
[]
... ich nehm dich mit ...
A.
... ik nehm je mee ...
B.
... ik neem je mee ...
6.
[]
... sie will mit mir shoppen und zusammen essen gehen, will ins Kino und will sich mit mir verabreden, aber ich will Musik und Geld auf der Bank, all meine Fans die warten schon lange ....
A.
... ze wil met me shoppen, en samen uit eten, wil naar de bios en wil met me daten, maar ik wil muziek en geld op de bank, al m´n fans die wachten al lang ...
B.
... ze wil met me shoppen, en samen eut eten, wil naar de bios en wil met me daten, maar ik wil muziek en geld op de bank, al m´n fans die wachten al lang ...
C.
... ze wil met me shoppen, en samen uit eten, wil naar de bios en wil met me daten, maar ik wil musiek en geld op de bank, al m´n fans die wachten al lang ...
