Créer jeu
Jouer Froggy Jumps
1. Ik ben (groot) ... dan jij.
A
grooter
B
grotter
C
groter
2. Sanne is (leuk) ... dan Sandra.
A
leuker
B
leukker
C
leker
3. Deze berg is (hoog) ... dan die berg.
A
hooger
B
hoogger
C
hoger
4. Sanne's feest is (groots) ... dan mijn feest.
A
grootser
B
grotser
C
groottser
5. Jij bent (mooi; schoen) ... dan ik.
A
mooier
B
moier
C
mooiier
6. Jan is (traag;traege) ... dan Piet.
A
traager
B
tragger
C
trager
7. Deze auto is (goedkoop) ... dan die auto.
A
goedkoper
B
goedkooper
C
goedkopper
8. Jij bent (rijk;reich) ... dan ik.
A
riker
B
rjker
C
rijker
9. Dit ei is (geel) ... dan dat ei.
A
geeler
B
geler
C
geller
10. Het is (koud) ... dan gisteren.
A
koder
B
kouder
C
kuder
11. Ik ben (vroeg;frueh) ... opgestaan dan jij.
A
vroegger
B
vroger
C
vroeger
12. Jij bent (laat) ... opgestaan dan ik.
A
latter
B
later
C
laater
13. Mijn auto is (nieuw) ... dan jouw auto.
A
niewwer
B
nieuwwer
C
nieuwer
14. Mijn hond is (klein) ... dan jouw hond.
A
kleinner
B
klener
C
kleiner
15. Het is vandaag (heet;heiss) ... dan gisteren.
A
heter
B
heeter
C
hetter
16. Mijn gras is (groen) ... dan jouw gras.
A
groner
B
grener
C
groener