Créer une activité
Jouer Test
1. 
De tuinman harkt in de tuin.
A.
in de tuin
B.
tuin
C.
tuinman
D.
De tuinman
E.
harkt
2. 
Vandaag gaan we knutselen.
A.
Vandaag
B.
gaan
C.
we
D.
knutselen
3. 
Het kind geeft het hondje een koekje.
A.
kind
B.
Het kind
C.
geeft
D.
hondje
E.
het hondje
F.
koekje
4. 
De zon schijnt vandaag niet.
A.
De zon
B.
zon
C.
vandaag
D.
schijnt
5. 
Zullen we een filmpje gaan kijken?
A.
Zullen
B.
we
C.
een filmpje
D.
filmpje
E.
gaan
F.
kijken
6. 
De juf leest voor uit een boek.
A.
De juf
B.
juf
C.
leest
D.
een boek
E.
boek
7. 
Tijdens het speelkwartier voetballen de meisjes.
A.
het speelkwartier
B.
speelkwartier
C.
voetballen
D.
de meisjes
E.
meisjes
8. 
Meester Niels versiert de kerstboom.
A.
Meester Niels
B.
Niels
C.
versiert
D.
de kerstboom
E.
kerstboom