1
Je maakt met de ........... een afspraak bij de huisarts.
2
112 is het .....
3
Dit is het perfectum van 'dichtdoen'
4
Dit is het perfectum van 'uitnodigen'
5
Dit kun je drinken als je veel moet hoesten.
6
Als iemand ziek is, zeg je ............. !
7
patiënt: "Ik heb niets ........ gedaan!"
8
Ik lees de ........ van het medicijn.
9
Dit is het perfectum van 'opruimen'
10
Dit is het perfectum van 'innemen'
11
Zij komen als er brand is.
12
Dit is het perfectum van 'instappen'
13
Dit is het perfectum van 'opstaan'
14
Hier kun je medicijnen halen met een recept van de huisarts.
15
Dit is het perfectum van opbellen
16
De dokter kan de patiënten vaak .......... (beter maken)
17
Tien jaar ........ woonde ik in een andere stad.
18
Je kunt paracetamol, zeep en make-up kopen bij de .....
19
Ik sport veel en ik eet veel groenten en fruit. Dat is .....
20
De dokter vraagt: "Wat is er aan de ...... ?"