Créer jeu
Jouer Froggy Jumps
1. ik ...
A
is
B
ben
C
bent
2. je/jij ...
A
bent
B
ben
C
is
3. ... je/jij?
A
Ben
B
Bent
C
Is
4. hij ...
A
bent
B
is
C
zijn
5. ze/zij (Singular) ...
A
is
B
zijn
C
bent
6. het ...
A
is
B
zijn
C
bent
7. we/wij ...
A
zijn
B
is
C
bent
8. jullie ...
A
zijn
B
bent
C
is
9. we/wij ...
A
zijn
B
ben
C
bent
10. ze/zij (Plural) ...
A
zijn
B
is
C
ben
11. u ...
A
bent
B
ben
C
zijn
12. Meneer, waar ... u?
A
is
B
bent
C
zijn
13. Daan en Sanne ... jong.
A
zijn
B
is
C
bent
14. Mark ... oud.
A
is
B
zijn
C
bent
15. De kat ... lief.
A
zijn
B
is
C
bent
16. Sanne ... aardig.
A
is
B
zijn
C
bent
17. Dat huis ... mooi.
A
is
B
bent
C
ben
18. Jij en ik ... goede vrienden.
A
is
B
zijn
C
bent
19. Meneer en mevrouw De Jong, waar ... u?
A
ben
B
bent
C
zijn