Ben jij aan het relaxen?
Zij is aan het koken.
U bent aan het eten, meneer De Jong.
U bent aan het eten, meneer en mevrouw De Vries.
Wij zijn aan het tennissen.
Ik ben aan het eten.
Jij bent aan het drinken.
Jullie zijn aan het dansen.
Jan en Janny zijn aan het hockeyen.
Zij zijn aan het schaken.
Jan en ik zijn aan het relaxen.
Hij is aan het schaken.