Connectez-vous
Créer jeu
Types de jeux
Centre d'aide
Game Pin
News
Premium
Créer jeu
Connectez-vous
Tous les jeux
Jouer Test
Imprimer Test
Test Niederlaendisch
Urheber :
J. T.B.
1.
Mijn vriend en ik wonen in een ... huis.
A.
groot
B.
kleine
C.
grot
D.
zwaart
2.
Ik heb met de kat (spelen).
A.
gespelt.
B.
gespeelt.
C.
gespeld.
D.
gespeeld.
3.
Wij staan voor de deur. Kun je ... zien?
A.
jullie
B.
mij
C.
ons
D.
wij
4.
1 man, 2 ...
A.
mannen
B.
manen
C.
maanen
D.
maannen
5.
1 maan, 2 ...
A.
mannen
B.
manen
C.
maanen
D.
maannen
6.
1 haak, 2 ...
A.
hakken
B.
haken
C.
haaken
D.
haakken
7.
1 radio, 2 ...
A.
radio's
B.
radios
C.
radion
8.
36 - zesendertig
A.
richtig
B.
falsch
9.
1 vriend, 2 ...
A.
vriend's
B.
vriends
C.
vrienden
10.
Hallo Jan,
A.
hoe gaat het met jou?
B.
Hoe gaat het met jou?
C.
Hoew gaat het met jou?
D.
hoew gaat het met jou?
11.
Wat vind je niet in een slaapkamer?
A.
een bed
B.
een spiegel
C.
een lamp
D.
een toilet
12.
de ... man
A.
klein
B.
kleine
C.
groot
D.
mooi
13.
Ik heb heerlijk (eten).
A.
geëet
B.
geet
C.
geget
D.
gegeten
14.
Christian heeft zijn huiswerk niet (maken).
A.
gemakt.
B.
gemaakt.
C.
gemakd.
D.
gemaakd.
15.
Ik was te laat en heb de bus (missen).
A.
gemist
B.
gemiist
C.
gemisd
D.
gemiisd
16.
Ik heb Engels (studeren).
A.
studeert
B.
studeerd
C.
gestudeert
D.
gestudeerd
17.
mijn (lief) ouders
A.
lief
B.
liefe
C.
liev
D.
lieve
18.
Jeanne Calmand heeft lang (leven).
A.
gelevd
B.
geleevd
C.
geleeft
D.
geleefd
19.
50 - vijftien
A.
richtig
B.
falsch
20.
1 vriendin, 2 ...
A.
vriendin's
B.
vriendins
C.
vriendinen
D.
vriendinnen