Connectez-vous
Créer jeu
Types de jeux
Centre d'aide
Game Pin
News
Premium
Créer jeu
Connectez-vous
Tous les jeux
Jouer Test
Imprimer Test
Personalpronomen als Subjekt
Urheber :
J. T.B.
1.
(Er) heet Henk.
A.
Hij
B.
Zij
C.
Jullie
D.
Wij
2.
(Ihr) zijn aardig.
A.
Wij
B.
Jullie
C.
Zij
D.
Het
3.
(Ich) eet veel appels.
A.
Zij
B.
Jij
C.
Ik
D.
Wij
4.
(Du) bent rijk.
A.
Hij
B.
Het
C.
Ik
D.
Je/Jij
5.
Bent (Sie) meneer De Jong?
A.
ik
B.
wij
C.
jullie
D.
u
6.
Ik heet Jeanette. En (du)?
A.
je
B.
jij
C.
jullie
D.
ik
7.
(Sie) is aardig.
A.
Ze/Zij
B.
U
C.
Hij
D.
Het
8.
(Wir) eten graag rijst.
A.
Hij
B.
Ik
C.
Jullie
D.
We/Wij
9.
(Sie) zijn Jan en Tineke.
A.
Jullie
B.
Hij
C.
Ik
D.
Ze/Zij
10.
(Es) is donker.
A.
Hij
B.
Het
C.
Zij
D.
Wij
11.
(Man) mag niet stelen.
A.
Je
B.
Hij
C.
Zij
D.
Ik