14.
Uit een aardappel boren we met een boorkurk twee cilinders, P en Q. Als we onmiddellijk na het boren beide cilinders opnieuw in de gaten zouden steken, zouden ze precies passen. Maar we behandelen de cilinders als volgt: P leggen we enige tijd in zuiver water, Q leggen we even lang in een zoutoplossing met een hogere concentratie dan in de aardappelcellen. Daarna proberen we de cilinders in de gaten te passen. Welke uitslag verwacht je?