1
iets samen gebruiken, het is ...
2
De huizen zijn even groot en kosten hetzelfde; ze zijn ...
3
voor het grootste deel
4
niet praktisch
5
zorgen voor
6
zulk, zo\'n
7
natuurlijk
8
Hij moest ... om 8 uur al thuis zijn.
9
Hij houdt van lekker eten en zijn vrouw ....
10
redelijk, nogal
11
het ... vervoer
12
van goede kwaliteit
13
niet boven
14
Iemand die goed met de handen kan werken is ...
15
tamelijk, in relatief hoge mate
16
niet klein