Créer une activité
Jouer Test
1. 
Ik laat een lucifer vallen.
A.
Chemisch experiment.
B.
Fysisch experiment.
C.
Combinatie van beiden.
D.
Geen van beiden.
2. 
Ik los suiker op in een bekerglas met water.
A.
Chemisch experiment.
B.
Fysisch experiment.
C.
Combinatie van beiden.
D.
Geen van beiden.
3. 
Ik verbrand een stukje magnesiumlint.
A.
Chemisch experiment.
B.
Fysisch experiment.
C.
Combinatie van beiden.
D.
Geen van beiden.
4. 
Ik neem een lepel zwavel.
A.
Chemisch experiment.
B.
Fysisch experiment.
C.
Combinatie van beiden.
D.
Geen van beiden.
5. 
Het verbranden van suiker.
A.
Chemisch experiment.
B.
Fysisch experiment.
C.
Combinatie van beiden.
D.
Geen van beiden.
6. 
De sneeuw is aan het dooien buiten.
A.
Chemisch experiment.
B.
Fysisch experiment.
C.
Combinatie van beiden.
D.
Geen van beiden.
7. 
Het roesten van ijzer tot ijzerroest.
A.
Chemisch experiment.
B.
Fysisch experiment.
C.
Combinatie van beiden.
D.
Geen van beiden.
8. 
Het fijnmalen van pindanootjes in de vijzel.
A.
Chemisch experiment.
B.
Fysisch experiment.
C.
Combinatie van beiden.
D.
Geen van beiden.
9. 
Het verteren van een boterham met choco.
A.
Chemisch experiment.
B.
Fysisch experiment.
C.
Combinatie van beiden.
D.
Geen van beiden.
10. 
Een spijker wordt in de bunsenbrander gehouden.
A.
Chemisch experiment.
B.
Fysisch experiment.
C.
Combinatie van beiden.
D.
Geen van beiden.
11. 
Het verbranden van papier.
A.
Chemisch experiment.
B.
Fysisch experiment.
C.
Combinatie van beiden.
D.
Geen van beiden.
12. 
Een rotte appel die gevallen is van de appelboom.
A.
Chemisch experiment.
B.
Fysisch experiment.
C.
Combinatie van beiden.
D.
Geen van beiden.
13. 
De dauw die langzaam weggaat met het opkomen van de zon.
A.
Chemisch experiment.
B.
Fysisch experiment.
C.
Combinatie van beiden.
D.
Geen van beiden.