Mijn
broer
is
bus
____________________
in
het
centrum
van
Brussel
.
Hij
kent
het
centrum
goed
en
weet
waar
ik
moet
____________________
voor
het
Natuurkundig
Museum
.
De
meeste
passagiers
hebben
een
abonnement
,
maar
ik
koop
voor
één
keer
een
____________________
.
Hij
____________________
mij
voor
hij
aan
het
museum
stopt
.
Normaal
ga
ik
met
de
fiets
,
maar
als
het
regent
____________________
ik
de
bus
.
De
Plaats
waar
de
bus
stopt
,
is
de
____________________
.