Hij heeft geen evenwijdige zijvlakken.
Hij heeft een mantel.
De zijvlakken lopen samen in een punt.
Het grondvlak en bovenvlak zijn gelijk.
Hij heeft minstens 3 zijvlakken.
Alle zijvlakken zijn gelijk.
Alle zijvlakken zijn vierkanten.
De overstaande zijvlaken zijn gelijk.
De zijvlakken zijn gelijke driehoeken.
Hij heeft 6 zijvlakken.
Het grondvlak is een cirkel.
Hij heeft één gebogen zijvlak.