Créer une activité
Jouer Test
1. 
15) Wat is chromatine?
A.
Een soort eiwit uit de kern.
B.
Een opgewonden draadvormige structuur in de kern.
C.
een nucleotide in een eukaryote cel.
D.
DNA en RNA van een eukaryote cel.
2. 
16) De oriëntatie 5’-3’ in de ketens van DNA wordt bepaald door … .
A.
de O-atomen van de fosfaatgroep
B.
de C-atomen van desoxyribose
C.
de N-atomen van de basen
D.
de C-atomen van desoxyribose en van de basen
3. 
17) DNA heeft een antiparallelle structuur. Dat betekent dat … .
A.
A tegenover T ligt en G tegenover C
B.
de 2 suiker-fosfaatruggengraten afwisselend een kleine en een grote groef vertonen
C.
er H-bruggen zijn tussen de complementaire basen
D.
de oriëntatie van de 2 suiker-fosfaatruggengraten tegengesteld is
4. 
18) DNA-helicase, DNA-polymerase en DNA-ligase zijn enzymen die een belangrijke rol vervullen tijdens de DNA-replicatie. Welk enzym heeft een DNA-herstelfunctie?
A.
DNA-helicase
B.
DNA-polymerase
C.
DNA-ligase
5. 
19) Het enkelstrengig DNA van een bepaalde cel heeft volgende basesamenstelling: A = 15,0 %, G = 25,0 %, T = 40,0 % en C = 20,0 %. Wat is de basesamenstelling in % van het overeenkomstig dubbelstreng-DNA?
A.
A = 15,0 %, G = 25,0 %, T = 40,0 %, C = 20,0 %
B.
A = 30,0 %, G = 50,0 %, T = 80,0 %, C = 40,0 %
C.
A = 40,0 %, G = 20,0 %, T = 15,0 %, C = 25,0 %
D.
A = 55,0 %, G = 75,0 %, T = 120 %, C = 20,0 %
E.
A = 27,5 %, G = 22,5 %, T = 27,5 %, C = 22,5 %
6. 
20) Hieronder staan vier verschillende cellen van een mens: 1. een cel in het netvlies van het linkeroog; 2. een andere cel in het netvlies van het linkeroog; 3. een cel in het netvlies van het rechteroog; 4. een cel in de navel. In welke cellen zit dezelfde erfelijke informatie?
A.
enkel in cel 1
B.
in cel 1 en 2
C.
in cel 1, 2 en 3
D.
in alle bovenstaande cellen