Als
je
inademt
,
moet
de
lucht
eerst
door
je
____________________
of
door
je
mond
.
Daarna
komt
de
lucht
in
de
____________________
,
die
zich
vertakt
in
allemaal
kleinere
buisjes
.
Als
je
de
buisjes
met
lucht
in
je
long
heel
sterk
vergroot
,
zie
je
dat
de
buisjes
aan
het
einde
____________________
hebben
,
deze
noemen
we
____________________
.
Bloedvaatjes
lopen
vlak
langs
deze
longblaasjes
.
Het
hart
pompt
____________________
door
die
bloedvaatjes
.
Als
je
inademt
komt
er
lucht
en
dus
____________________
in
de
longblaasjes
terecht
.
Zuurstofdeeltjes
gaan
door
de
wandjes
van
de
longblaasjes
heen
.
Daarna
gaan
ze
met
het
bloed
mee
.
Al
dat
bloed
komt
terecht
in
het
hart
.
Het
____________________
pompt
het
zuurstofrijke
bloed
naar
alle
delen
van
het
lichaam
.
Als
het
bloed
weer
terugstroomt
naar
het
hart
,
neemt
het
koolzuurgasdeeltjes
mee
.
Bloed
met
koolzuurgasdeeltjes
komt
tenslotte
bij
de
longblaasjes
.
Nu
gebeurt
hetzelfde
als
met
de
zuurstof
,
maar
dan
omgekeerd
.
De
koolzuurgasdeeltjes
gaan
door
de
wand
in
de
longblaasjes
.
In
je
lichaam
gebeurt
alles
tegelijkertijd
.
____________________
gaat
naar
binnen
,
koolzuurgas
gaat
naar
____________________
.