Créer jeu
Jouer Froggy Jumps
1. Jan is (goed) ... dan Daan.
A
goeder
B
beter
C
beeter
2. Wijn is (duur) ... dan water.
A
duurder
B
duurer
C
durer
3. Ik ben (lang) ... dan jij.
A
langer
B
langder
C
laanger
4. Ik eet (veel) ... dan jij.
A
veeler
B
meer
C
veelder
5. Jij bent (klein) ... dan ik.
A
kleinder
B
kleiner
C
klener
6. Ik drink (graag) ... thee dan water.
A
liever
B
graager
C
grager
7. Dit boek is (leuk) ... dan dat boek.
A
leuker
B
leukder
C
lekker
8. Jij eet (weinig) ... dan ik.
A
minder
B
weiniger
C
weniger
9. Jan is (groot) ... dan Piet.
A
grooter
B
groter
C
grootter
10. Koffie smaakt (vies) ... dan thee.
A
vieser
B
viezer
C
visser