Een
klein
zacht
broodje
.
-
een
zacht
puntje
=
het
____________________
Heel
zacht
,
met
kleine
veertjes
.
=
____________________
De
harde
buitenkant
van
een
ei
.
-
de
eierschil
=
de
____________________
Glad
en
nat
.
=
____________________
Een
klein
dier
.
Zijn
lijf
heeft
drie
delen
:
een
kop
met
sprieten
,
een
lijf
met
zes
poten
en
een
achterlijf
.
Vaak
hebben
ze
vleugels
.
-
Bijvoorbeeld
:
een
mier
,
een
wesp
,
een
vlieg
en
een
vlinder
.
=
het
____________________