Vandaag
zullen
we
met
____________________
fietsen
naar
de
kust
rijden
.
We
moeten
____________________
nieuwe
hemd
dragen
.
We
verkopen
____________________
oude
boeken
.
De
jongens
vragen
:
'Moeder
,
geef
____________________
wat
geld'
.
We
vinden
dat
____________________
land
het
mooiste
is
.
Wil
je
____________________
regenjassen
halen
?
Vraagt
moeder
.
Kijk
naar
____________________
huis
,
vind
je
dat
de
ramen
niet
te
klein
zijn
?
Weet
je
wie
____________________
beste
klant
is
?
Vader
en
moeder
zijn
kwaad
en
zeggen
tegen
de
kinderen
'Vertel
____________________
dat
niet
!
'
Weet
je
wie
volgend
jaar
____________________
leraar
Nederlands
zal
zijn
?