1
Actief, indicatief, futurum simplex, 1ste persoon mv
2
Actief, conjunctief, praesens 1ste persoon mv
3
Actief, indicatief, futurum exactum, 1ste persoon enk
4
Actief, indicatief, praesens, 3de persoon mv
5
Actief, indicatief, praesens, 3de persoon enk
6
Actief, conjunctief, praesens 1ste persoon mv
7
Actief, conjunctief, praesens 1ste persoon mv
8
Actief, infinitief praesens
9
Actief, conjunctief, praesens 3de persoon enk
10
Actief, conjunctief, praesens 3de persoon enk
11
Actief, infinitief praesens
12
Actief, indicatief, praesens 3de persoon enk
13
Actief, imperatief, 2de persoon enk